Het woningtype is gebaseerd op de indeling in referentiewoningen. Als het woningtype eenmaal gekozen is, kan het niet meer gewijzigd worden.
Voor meer informatie zie de
woningomschrijvingen.
De keuzemogelijkheden bij variant hangen af van het gekozen woningtype. Als een variant eenmaal gekozen is, kan deze niet meer gewijzigd worden.
Voor meer informatie zie de
woningomschrijvingen.
Als de bouwperiode eenmaal gekozen is, kan deze niet meer gewijzigd worden.
Voor meer informatie zie de
woningomschrijvingen.
De gebruiksoppervlakte is het bruikbare vloeroppervlak van alle verdiepingen tussen de buitenwanden van de woning, met uitzondering van bepaalde vaste obstakels, zoals de dragende binnenwanden. Het gebruiksoppervlakte heeft invloed op diverse parameters in de berekening.
Het gebruiksoppervlak moet binnen bepaalde grenzen liggen die afhangen van het type woning.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
Het aantal bewoners (per appartement) heeft invloed op het energiegebruik en geprognotiseerde besparingen. Hiervoor is het belangrijk dat u het aantal bewoners invult.
Het aantal bewoners heeft geen invloed op de Energie-Index en het energielabel. Daar wordt uitgegaan van een standaard aantal bewoners.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
Het aantal woningen van het betreffende type. Bij een flatgebouw gaat het om het totaal aantal wooneenheden van alle flats samen (en dus niet het aantal flats). Vul het aantal wooneenheden in.
Indien het jaarlijks energieverbruik voor de verwarming van deze woning bekend is, kunt u dit hier invoeren. De berekeningen zullen vervolgens met deze invoer uitgevoerd worden.
Indien geen gas- of warmteverbruik wordt ingevuld of het verbruik onder een bepaalde grens ligt, worden het verbruik en de energiekosten bepaald op basis van een aangenomen standaard gebruikersgedrag.
Indien het jaarlijks energieverbruik voor de verwarming van deze woning bekend is, kunt u dit hier invoeren. De berekeningen zullen vervolgens met deze invoer uitgevoerd worden.
Indien geen gas- of warmteverbruik wordt ingevuld of het verbruik onder een bepaalde grens ligt, worden het verbruik en de energiekosten bepaald op basis van een aangenomen standaard gebruikersgedrag.
In de Energiebesparingsverkenner is het mogelijk om maatregelen in de uitgangssituatie 'op slot' te zetten. Deze maatregelen wijzigen dan niet in de verkenmodules. Bij de knop zelf maatregelen verkennen kunt u dan wel nog bekijken wat de gevolgen zijn, indien u deze maatregel toch wilt aanpassen.
De gehanteerde isolatiedikte is in cm aangegeven. Tussen de haakjes staan de Rc-waarden in m
2K/W.
Een hoge warmteweerstand (Rc) komt overeen met een goede (hoge) isolatie.
bouwjaar |
geen isolatie |
matige isolatie/ nageïsoleerde spouw |
goede isolatie |
zeer goede isolatie |
vóór 1975 |
0 cm (0,36 m2K/W) |
5 cm (1,47 m2K/W) |
8 cm (2,14 m2K/W) |
16 cm (4,00 m2K/W) |
1975 – 1987 |
0 cm (0,36 m2K/W) |
7 cm (1,92 m2K/W) |
10 cm (2,58 m2K/W) |
16 cm (4,00 m2K/W) |
na 1987 |
|
5 cm (1,47 m2K/W) |
10 cm (2,58 m2K/W) |
16 cm (4,00 m2K/W) |
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
De gehanteerde isolatiedikte is in cm aangegeven. Tussen de haakjes staan de Rc-waarden in m
2K/W.
Een hoge warmteweerstand (Rc) komt overeen met een goede (hoge) isolatie.
bouwjaar |
geen isolatie |
matige isolatie/ nageïsoleerde spouw |
goede isolatie |
zeer goede isolatie |
supergoede isolatie |
uitmuntende isolatie |
vóór 1975 |
0 cm (0,36 m2K/W) |
5 cm (1,47 m2K/W) |
8 cm (2,14 m2K/W) |
16 cm (4,00 m2K/W) |
21 cm (5,00 m2K/W) |
7 m2K/W |
1975 – 1987 |
0 cm (0,36 m2K/W) |
7 cm (1,92 m2K/W) |
10 cm (2,58 m2K/W) |
16 cm (4,00 m2K/W) |
21 cm (5,00 m2K/W) |
7 m2K/W |
na 1987 |
|
5 cm (1,47 m2K/W) |
10 cm (2,58 m2K/W) |
16 cm (4,00 m2K/W) |
21 cm (5,00 m2K/W) |
7 m2K/W |
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
De gehanteerde isolatiedikte is in cm aangegeven. Tussen de haakjes staan de Rc-waarden in m
2K/W.
Een hoge warmteweerstand (Rc) komt overeen met een goede (hoge) isolatie.
bouwjaar |
geen isolatie |
matige isolatie/ nageïsoleerde spouw |
goede isolatie |
zeer goede isolatie |
vóór 1975 |
0 cm (0,22 m2K/W) |
3 cm (0,89 m2K/W) |
8 cm (2,00 m2K/W) |
17 cm (4,00 m2K/W) |
1975 – 1987 |
0 cm (0,22 m2K/W) |
5 cm (1,33 m2K/W) |
10 cm (2,44 m2K/W) |
17 cm (4,00 m2K/W) |
na 1987 |
|
5 cm (1,33 m2K/W) |
10 cm (2,44 m2K/W) |
17 cm (4,00 m2K/W) |
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
De gehanteerde isolatiedikte is in cm aangegeven. Tussen de haakjes staan de Rc-waarden in m
2K/W.
Een hoge warmteweerstand (Rc) komt overeen met een goede (hoge) isolatie.
bouwjaar |
geen isolatie |
matige isolatie/ nageïsoleerde spouw |
goede isolatie |
zeer goede isolatie |
supergoede isolatie |
uitmuntende isolatie |
vóór 1975 |
0 cm (0,22 m2K/W) |
3 cm (0,89 m2K/W) |
8 cm (2,00 m2K/W) |
17 cm (4,00 m2K/W) |
28 cm (6,50 m2K/W) |
8 m2K/W |
1975 – 1987 |
0 cm (0,22 m2K/W) |
5 cm (1,33 m2K/W) |
10 cm (2,44 m2K/W) |
17 cm (4,00 m2K/W) |
28 cm (6,50 m2K/W) |
8 m2K/W |
na 1987 |
|
5 cm (1,33 m2K/W) |
10 cm (2,44 m2K/W) |
17 cm (4,00 m2K/W) |
28 cm (6,50 m2K/W) |
8 m2K/W |
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
De gehanteerde isolatiedikte is in cm aangegeven. Tussen de haakjes staan de Rc-waarden in m
2K/W.
Een hoge warmteweerstand (Rc) komt overeen met een goede (hoge) isolatie.
bouwjaar |
geen isolatie |
matige isolatie/ nageïsoleerde spouw |
goede isolatie |
zeer goede isolatie |
vóór 1975 |
0 cm (0,15 m2K/W) |
3 cm (0,82 m2K/W) |
8 cm (1,93 m2K/W) |
15 cm (3,50 m2K/W) |
1975 – 1987 |
0 cm (0,15 m2K/W) |
5 cm (1,26 m2K/W) |
10 cm (2,37 m2K/W) |
15 cm (3,50 m2K/W) |
na 1987 |
|
5 cm (1,26 m2K/W) |
10 cm (2,37 m2K/W) |
15 cm (3,50 m2K/W) |
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
De gehanteerde isolatiedikte is in cm aangegeven. Tussen de haakjes staan de Rc-waarden in m
2K/W.
Een hoge warmteweerstand (Rc) komt overeen met een goede (hoge) isolatie.
bouwjaar |
geen isolatie |
matige isolatie/ nageïsoleerde spouw |
goede isolatie |
zeer goede isolatie |
supergoede isolatie |
uitmuntende isolatie |
vóór 1975 |
0 cm (0,15 m2K/W) |
3 cm (0,82 m2K/W) |
8 cm (1,93 m2K/W) |
15 cm (3,50 m2K/W) |
17 cm (4,00 m2K/W) |
6 m2K/W |
1975 – 1987 |
0 cm (0,15 m2K/W) |
5 cm (1,26 m2K/W) |
10 cm (2,37 m2K/W) |
15 cm (3,50 m2K/W) |
17 cm (4,00 m2K/W) |
6 m2K/W |
na 1987 |
|
5 cm (1,26 m2K/W) |
10 cm (2,37 m2K/W) |
15 cm (3,50 m2K/W) |
17 cm (4,00 m2K/W) |
6 m2K/W |
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
In de tabel zijn de gehanteerde U-waarden van het totale venster (inclusief houten kozijn) vermeld.
Glastype |
U waarde venster (W/m2K) |
Enkel |
5,2 |
Dubbel |
2,9 |
HR++ |
1,8 |
Drievoudig |
1,2 |
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
In de tabel zijn de gehanteerde U-waarden van het totale venster (inclusief houten kozijn) vermeld.
Glastype |
U waarde venster (W/m2K) |
Enkel |
5,2 |
Dubbel |
2,9 |
HR++ |
1,8 |
Drievoudig |
1,2 |
HR++ (HA) |
1,65 |
Drievoudig (HA) |
1,0 |
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
De installatie bestaat uit ruimteverwarming en tapwater.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
Voor een gezond binnenklimaat is het van belang dat u aandacht besteedt aan ventilatie.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
De eenheid van panelen kan aangepast worden onder Projectgegevens. Als het aantal panelen bekend is, dan kan het oppervlak bepaald worden met de vuistregel dat 1 PV-paneel 1,6 m
2 is.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
BAR,e is de verhouding tussen de jaarlijkse besparing in energiekosten en de totale investering.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
De comfortscore is een indicatie van het thermische comfort. Het wordt uitgedrukt in 1 tot 5 sterren afhankelijk van de aanwezigheid van maatregelen.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
Het rendement geeft een indicatie van het financiële effect aan van de investering, vergeleken met de rente die op een spaarrekening verkregen zou zijn. Hierin zijn verwerkt de investering en de toekomstige besparingen inclusief stijging van de energiekosten.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
Het energielabel geeft een indicatie welke energieklasse een woning heeft en welke energiebesparende maatregelen nog mogelijk zijn. Bij label A zijn er al veel besparingsmogelijkheden benut. Bij label G zijn er nog veel mogelijkheden
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
De Energie-Index geeft een indicatie van de energiezuinigheid aan. Dit wordt uitgedrukt in een getal. Hoe lager de EI, hoe zuiniger de woning. De EI klasse is van belang voor het woningwaarderingsstelsel.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
De contante waarde van de besparingen is op verzoek van NVM, VastgoedPRO en VBO Makelaar als resultaat toegevoegd ten behoeve van de
werkzaamheden van taxateurs en makelaars. De formule en de bijbehorende parameters zijn door deze brancheorganisaties aangeleverd.
De contante waarde van de besparingen is berekend over een vaste looptijd. Hierbij zijn de verwachte wijzigingen van
energieprijzen meegenomen. De investering is niet meegenomen in deze berekening.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
TODO.
In de toekomst wordt de energieprestatie van bijna energieneutrale gebouwen (BENG) uitgedrukt in 3 indicatoren. BENG 1 is de energiebehoefte in kWh/m2 gebruiksoppervlakte per jaar.
In de toekomst wordt de energieprestatie van bijna energieneutrale gebouwen (BENG) uitgedrukt in 3 indicatoren. BENG 2 is het primair fossiel energiegebruik in kWh/m2 gebruiksoppervlakte per jaar.
In de toekomst wordt de energieprestatie van bijna energieneutrale gebouwen (BENG) uitgedrukt in 3 indicatoren. BENG 3 is het aandeel hernieuwbare energie.
De woning voldoet aan de voorwaarden om Energie Prestatie Vergoeding te krijgen. Dit houdt in een warmtevraag kleiner dan 50 kWh/m2/jaar en een eigen duurzame
opwekking die voldoende groot is om het eigen verbruik (zowel gebouwgebonden als niet-gebouwgebonden) te dekken. Deze aanduiding is indicatief.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
Collectieve bodemwarmtepomp en zeerlagetemperatuurverwarming (aanvoertemperatuur < 35 °C).
De warmtepomp kan in de zomer gebruikt worden voor koeling. De warmtepompinstallatie levert aan meerdere woningen.
HR107 combi-ketel op aardgas.
Een warmtepomp lucht en lagetemperatuurverwarming (aanvoertemperatuur < 45°C).
Als bijstook een HR107 combiketel op biogas.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
Warmtepomp bodem en zeerlagetemperatuurverwarming (aanvoertemperatuur < 35 °C). De warmtepomp kan in de zomer gebruikt worden voor koeling.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
Bij warmtelevering wordt gebruik gemaakt van de warmte van een externe bron. De warmte kan op hoge of lage temperatuur geleverd worden.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
Biomassaketel met pellets als brandstof. Voor tapwater is er een voorraadvat.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
Een voorraadvat en een collectoroppervlak van 5 m2.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
Zonnepanelen met hoge opbrengst (180 Wp/m2).
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.
Dit ventilatiesysteem heeft mechanische luchttoevoer en -afvoer. De warmteterugwinunit haalt de warmte uit de afgevoerde lucht en draagt deze over op de toevoerlucht.
Dit ventilatiesysteem heeft mechanische afvoer en natuurlijke toevoer via roosters. Op basis van de gemeten CO2-concentratie wordt de luchtstroom geregeld.
Voor een energiezuinige woning is een zéér goede isolatie van alle constructies (vloer, gevel, dak en ramen) een vereiste.
Sommige renovaties zijn dermate ingrijpend dat de bewoners niet in het huis kunnen blijven wonen.
Bijvoorbeeld bij het vervangen van een vloer of het aanleggen van een mechanisch ventilatiesysteem is het in veel
(maar niet alle) gevallen nodig dat de bewoners in een andere woning terecht kunnen.
Of ze moeten bereid zijn genoegen te nemen met de vergaande ongemakken die de aanpassingen met zich meebrengen.
Sommige installaties hebben de mogelijkheid om naast verwarming in de winter ook koeling in de woning
tijdens de zomer te verzorgen. Dit leidt tot een hoger comfort.
Op dit moment zijn bijna alle woningen in Nederland aangesloten op aardgas. Voor de energietransitie naar duurzame energie zijn er enkele
concepten (mogelijkheden) waarbij geen aardgas als brandstof meer gebruikt wordt. Dit kunnen zijn: elektrische warmtepompen, warmtenetten of
biomassaketels. In de EBVW wordt de hybride warmtepomp ook als aardgasvrij beschouwd, omdat in de berekeningen uitgegaan is van de
gelijktijdige overstap naar biogas.
Een mogelijke bron voor verwarming is een warmtenet. Hierbij wordt bijvoorbeeld restwarmte van een fabriek of warmte die vrijkomt
bij het verbranden van afval gebruikt om woningen te verwarmen. Het warmtenet kan een bestaand net zijn, maar ook een toekomstig net.
Een collectieve installatie is een installatie die warmte levert aan meerdere woningen. Dit wordt vaak toegepast in een meergezinswoning (flats),
maar het is ook mogelijk om meerdere eengezinswoningen te bedienen.
In een energiezuinige woning is het aandeel warm water op de totale energievraag relatief groot ten opzichte van ruimteverwarming.
Een zonneboiler verlaagt het energiegebruik voor tapwater. Hiervoor is er ruimte op het dak nodig voor de collector en een opstelplaats voor het voorraadvat.
Voor meer informatie zie Begrippenlijst.
Voor meer informatie zie de
begrippenlijst.